Waar rook is, is vrede. Zoveel wisten de blanken toen ze voor het eerst een ceremonie bijwoonden waarbij de indianen hen een pijp aanboden. De Fransen noemden hem calumet, naar de lange dunne steel die in de stenen kop stak, maar bij de Amerikanen raakte eind achttiende eeuw de benaming peace pipe populair. Omdat de blanken de pijp alleen zagen opduiken tijdens vredesceremonies, werd er al snel gesproken van ‘de vredespijp’.
Sinds mensenheugenis staat de pijp wat de indianen betreft symbool voor een bijzondere gebeurtenis, een moment waarop het nodig is dat een volk te rade moet gaan bij Wakan Tanka, ‘De Grote Geest’ of ‘Het Grote Mysterie’. Roken gaat standaard gepaard met rituelen, zoals kracht opdoen voor de jacht, moed verzamelen voorafgaand aan strijd of het bezegelen van vrede. Deze traditie is geworteld in de overlevering, die weer per volk verschilt. De wijze leider houdt zich strikt aan haar instructies, rookt de pijp wanneer nodig en houdt de wijze lessen van de vrouw levend voor zijn mensen. Hij geeft de pijp vlak voor zijn dood door aan zijn zoon, die op zijn beurt de traditie voortzet.
